dinsdag 24 juni 2014

Zijn we bezuiveld?


Hele generaties zijn opgegroeid met zuivel. Het begon met de schoolmelkcampagnes in het onderwijs. Trouw dronk je in de pauze je flesje leeg. Op televisie werden we bestookt met de avonturen van Joris Driepinter en geloofden we heilig in de drietakt van de witte motor. De zuivelindustrie kreeg energie. Maar hoe zat het nu met onze gezondheid. Zijn we werkelijk zo sterk en meer mans geworden?

Melk is als eiwitbron een zeer bekend en belangrijk product. We zijn er zo’n beetje allemaal mee in aanraking gekomen. Melk moet, melk doet je goed. Maar wat is dat goede nou eigenlijk precies?

Sinds enige tijd wordt er vanuit de orthomoleculaire wereld (artsen, diëtisten en natuurgeneeskundigen) gewaarschuwd voor het drinken van melk. Wie zaagt er aan de stoelpoot van Joris en, met welke reden?

Merkwaardig genoeg zijn we het enige zoogdier dat, na de zoog fase, nog melk drinkt. Het doel van deze zoog fase, naast voeding, is om onze immuniteit op te bouwen. Dat doen we door de bacteriën van moeder in onze darm te nestelen. Onze weerstand is geboren.

Na de eerste levensjaren vermindert de aanmaak van het enzym lactase, voor de afbraak van melkeiwitten. Onze zoog fase is immers voorbij. Door de te grote brokken van koemelk in onze darm en bloedbaan wordt onze immuniteit nu aangevallen. Vaak is allergie het gevolg. Lactase, minder talrijk aanwezig, kan deze koemelkeiwitten niet goed verteren.

Melk bevat caseïne, een aminozuur dat moeilijk verteerbaar is. Deze caseïne is rijk aan antigenen, die voor slijmvorming zorgen. Er kunnen moeilijkheden ontstaan met de ademhaling. Door het verkleven van caseïne aan de darmwand krijgen we moeite met de opname van calcium, vitamine D en B12 (vermoeidheid, botopbouw oa.).

De verhouding tussen calcium en magnesium (7:1) is ongunstig voor ons lichaam geworden. Om deze verhouding recht te trekken wordt er magnesium aan onze botten onttrokken en onvoldoende calcium opgenomen. In Nederland en de Scandinavische landen kennen we veruit de hoogste mate van melkconsumptie maar ook van botontkalking. Onderzoek van F. Muskiet (RUG) heeft dit verband ook aangetoond.

In de praktijk komt een mevrouw met overgangsklachten en osteoporose. “Wat moet ik nu”, vraagt ze me. “In het ziekenhuis zegt de diëtiste dat ik melk moet drinken en van de overgangsconsulente mag dit beslist niet”, zegt ze. Ik begrijp haar vertwijfeling. Ik adviseer als volgt:
Laten we onze eiwitbronnen weer gewoon uit mager vlees en vis halen en onze calcium uit verse groenten. Op die manier draait onze witte motor weer voluit. Laten we niet worden zoals meneer Meermans, die zijn hele leven allergie kent. Ook liever niet zoals de heer Driepinter, die een levenslang probleem aan zijn darmen ondervind of Mw. Goedvoorelk die, na de overgang, problemen kent met haar botdichtheid. Melk moet niet meer, melk vernielt je afweer. Zijn we bezuiveld?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten