Hele generaties zijn opgegroeid met zuivel. Het begon
met de schoolmelkcampagnes in het onderwijs. Trouw dronk je in de pauze je
flesje leeg. Op televisie werden we bestookt met de avonturen van Joris
Driepinter en geloofden we heilig in de drietakt van de witte motor. De
zuivelindustrie kreeg energie. Maar hoe zat het nu met onze gezondheid. Zijn we
werkelijk zo sterk en meer mans geworden?
Melk is als eiwitbron een zeer bekend en belangrijk
product. We zijn er zo’n beetje allemaal mee in aanraking gekomen. Melk moet,
melk doet je goed. Maar wat is dat goede nou eigenlijk precies?
Sinds enige tijd wordt er vanuit de orthomoleculaire
wereld (artsen, diëtisten en natuurgeneeskundigen) gewaarschuwd voor het
drinken van melk. Wie zaagt er aan de stoelpoot van Joris en, met welke reden?
Merkwaardig genoeg zijn we het enige zoogdier dat, na
de zoog fase, nog melk drinkt. Het doel van deze zoog fase, naast voeding, is
om onze immuniteit op te bouwen. Dat doen we door de bacteriën van moeder in
onze darm te nestelen. Onze weerstand is geboren.
Na de eerste levensjaren vermindert de aanmaak van het
enzym lactase, voor de afbraak van melkeiwitten. Onze zoog fase is immers
voorbij. Door de te grote brokken van koemelk in onze darm en bloedbaan wordt
onze immuniteit nu aangevallen. Vaak is allergie het gevolg. Lactase, minder
talrijk aanwezig, kan deze koemelkeiwitten niet goed verteren.
Melk bevat caseïne, een aminozuur dat moeilijk
verteerbaar is. Deze caseïne is rijk aan antigenen, die voor slijmvorming
zorgen. Er kunnen moeilijkheden ontstaan met de ademhaling. Door het verkleven
van caseïne aan de darmwand krijgen we moeite met de opname van calcium,
vitamine D en B12 (vermoeidheid, botopbouw oa.).
De verhouding tussen calcium en magnesium (7:1) is
ongunstig voor ons lichaam geworden. Om deze verhouding recht te trekken wordt
er magnesium aan onze botten onttrokken en onvoldoende calcium opgenomen. In
Nederland en de Scandinavische landen kennen we veruit de hoogste mate van
melkconsumptie maar ook van botontkalking. Onderzoek van F. Muskiet (RUG) heeft
dit verband ook aangetoond.
In de praktijk komt een mevrouw met overgangsklachten
en osteoporose. “Wat moet ik nu”, vraagt ze me. “In het ziekenhuis zegt de diëtiste
dat ik melk moet drinken en van de overgangsconsulente mag dit beslist niet”,
zegt ze. Ik begrijp haar vertwijfeling. Ik adviseer als volgt:
Laten we
onze eiwitbronnen weer gewoon uit mager vlees en vis halen en onze calcium uit
verse groenten. Op die manier draait onze witte motor weer voluit. Laten we
niet worden zoals meneer Meermans, die zijn hele leven allergie kent. Ook
liever niet zoals de heer Driepinter, die een levenslang probleem aan zijn
darmen ondervind of Mw. Goedvoorelk die, na de overgang, problemen kent met
haar botdichtheid. Melk moet niet meer, melk vernielt je afweer. Zijn we
bezuiveld?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten