donderdag 12 juni 2014

Osteoporose


Liesbeth (49) komt bij me op het spreekuur en vertelt dat ze een groot risico heeft op osteoporose, nu ze in de overgang is. Haar oma en moeder leden aan een ernstige vorm van botontkalking. Een recente botdichtheidsmeting en een bezoek aan het ziekenhuis hebben haar erg ongerust gemaakt. Ze vraagt zich af hoe dit nu kan want sinds enkele jaren gebruikt ze al vitamine D, calcium en een medicijn van de huisarts. “Wat moet ik nu”, vraagt ze wanhopig. De diëtiste in het ziekenhuis schrijft haar een dieet voor met veel melkproducten. De overgangsconsulente vraagt haar juist om melkproducten weg te laten. “Wie heeft er nu gelijk”, vraagt ze. Op de televisie heeft ze pas nog een specialiste horen vertellen dat melk zo belangrijk is maar op internet komt ze evenzoveel negatieve berichten over melk tegen.

Ik vraag naar haar voedingsgewoonten en die zitten goed. Ze vermijdt suikers en ongezonde vetten, eet veel verse groenten en fruit, met mate vlees en vis, regelmatig yoghurt. Ze leidt echter een zittend leven en ik adviseer haar elke dag een kwartier lang touwtje te springen. Uit een laboratoriumonderzoek blijkt dat ze toch te laag zit met haar magnesium en calciumspiegels. Zelfs haar vitamine D status is, ondanks suppletie, te laag. Ze klaagt over haarverlies en broze nagels en dit kan wijzen op een slechte maagzuurproductie. Misschien is dat de reden waarom ze zo weinig opneemt aan essentiële stoffen. Liesbeth vertelt dat ze moeite heeft met vertering en eigenlijk alleen kleine hoeveelheden kan eten.

Ik vertel haar over het onderzoek van Professor Frits Muskiet naar de relatie tussen hoge melkconsumptie en osteoporose. “Maar hoe kom ik dan aan mijn calcium”, vraagt ze. Ik vertel haar wat koeien eten om calcium in melk te krijgen en probeer het verhaal van de diëtiste van het ziekenhuis te ontkrachten. “De overgangsconsulente heeft toch haar huiswerk beter gedaan”, vertel ik.

Ik verhoog de hoeveelheid vitamine D aanmerkelijk en geef haar ook calciumcitraat. Ik schrijf haar tevens vitamine K2 voor. Verder geef ik haar betaïne en pepsine, twee belangrijke bestanddelen van het maagsap. Ik hoop dat ze op die manier de vitaminen en mineralen beter gaat opnemen uit de darm.
Liesbeth volgt mijn adviezen een jaar lang en stopt met het middel van de huisarts, dit laatste overigens op eigen initiatief. Na dit jaar laat ze opnieuw een botmeting doen. De botontkalking is gestabiliseerd en ter hoogte van de heupen is er zelfs een lichte verbetering volgens de scan. Liesbeth vertelt dat haar spijsvertering is verbeterd, haar haren vallen minder uit en haar nagels zijn sterker geworden. Mijn advies aan haar is om nog minstens een jaar door te gaan met deze therapie en beslist geen melk te drinken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten